De verschillende overheidslagen kunnen op basis van de Werelderfgoedlijst van Unesco en de Monumentenwet uit 1988 historisch, architectuurhistorisch, stedenbouwkundig, landschappelijk of archeologisch waardevolle objecten, gebouwen of gebieden aanwijzen tot monument. Deze status voorkomt dat monumenten zo maar aangetast mogen worden. Aan bouw- en verbouwplannen en grondwerkzaamheden zijn allerlei regels verbonden hoe een eigenaar dient om te om gaan met monumenten. Ook gebieden kunnen aangewezen worden, zoals beschermde dorps- en stadsgezichten.
In Nederland wordt de archeologie sinds 2007 en het overige culturele erfgoed sinds 2012 ook juridisch-planologisch beschermd. Archeologie en cultureel erfgoed worden geborgd en verankerd in de ruimtelijke ordening via structuurvisies, gebiedsvisies, en in bestemmingsplannen. De bescherming van cultureel erfgoed is gebiedsgericht, wat inhoudt dat niet alleen het monument maar ook de omgeving bescherming geniet.
Borging van cultuurhistorische waarden gebeurt op verschillende manieren: